Nederland moet kritisch kijken naar eigen rol in hardnekkige prijsstijgingen
Bron: NOS
De inflatie in Nederland zit opnieuw in de lift. Uit de nieuwste cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat vooral de prijzen van benzine, vakantiehuisjes en vlees de kosten van het dagelijks leven flink opstuwen. Hoewel de inflatie in veel Europese landen juist daalt, blijft Nederland achter. De vraag is: wat zegt dit over onze economie — en over onze bestedingsdrang?

Oude aanjagers in een nieuwe vorm

In september waren motorbrandstoffen 3,6 procent duurder dan een jaar eerder. Benzine in het bijzonder draagt fors bij aan de stijging. Daarmee keert een bekende inflatie-aanjager terug: eerder dit jaar leek juist een daling van brandstofprijzen een dempend effect te hebben. Nu wordt dat effect ongedaan gemaakt.

Ook vakantiehuisjes blijken verrassend genoeg een inflatiebron. In september boekten veel Nederlanders een bungalow in eigen land — vaak een gevolg van vakantiespreiding en het nazomerseizoen. Door de populariteit schieten de prijzen omhoog. “Kennelijk kunnen we ons dat nog steeds veroorloven,” zegt CBS-hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen. “De lonen stijgen, de koopkracht kruipt omhoog.”

Een optimistische lezing: we geven graag en gul uit. Maar het voedt ook een hardnekkig probleem.

De dagelijkse boodschappen blijven niet achter

Tegelijkertijd raken de prijsstijgingen ook de dagelijkse boodschappen. En dan vooral vlees. Rund- en kalfsvlees zijn maar liefst 34 procent duurder dan vorig jaar. Varkensvlees en kip stegen met respectievelijk 5,5 en 4 procent. De prijs van rundvlees stijgt al langer, onder meer door een daling van het aantal runderen en stijgende kosten in de vleessector.

Voor veel huishoudens zijn het inmiddels merkbare verschillen aan de kassa. De inflatie is dus niet alleen zichtbaar op de pomp of in het vakantiepark, maar vooral ook op het bord.

Nederland als inflatie-eiland

Wat de cijfers vooral pijnlijk duidelijk maken: Nederland lijkt zich meer en meer te gedragen als een inflatie-eiland binnen Europa. Terwijl de Europese Centrale Bank (ECB) voorzichtig renteverlagingen doorvoert, dankzij dalende inflatie in andere landen, is dat voor Nederland riskant. Goedkoper lenen kan hier juist een nieuwe bestedingsgolf uitlokken — met verdere prijsstijgingen tot gevolg.

Daarom moet Nederland vooral naar zichzelf kijken, stelt Van Mulligen. Veel van de inflatie is namelijk ‘eigen makelij’. Economen wijzen al langer op de rol van overheidsuitgaven in het aanjagen van de binnenlandse vraag. Minder overheidsbestedingen zouden de druk op prijzen kunnen verlichten.

Conclusie: Tijd voor beleid met remkracht

Dat de inflatie opnieuw aantrekt, is een waarschuwingssignaal. Niet alleen voor beleidsmakers in Den Haag, maar ook voor bedrijven en consumenten. Want hoewel stijgende lonen en koopkracht positief klinken, zijn ze geen vrijbrief voor ongeremde uitgaven — zeker niet als die bijdragen aan een structureel inflatieprobleem.

Het is tijd dat Nederland beseft dat de strijd tegen inflatie niet alleen in Frankfurt wordt gevoerd, maar ook hier, binnen onze eigen landsgrenzen. Met verstandige keuzes, terughoudend beleid en oog voor de lange termijn.