Op 15 juli plaatste Orsel uit protest een snackwagen bij de restanten van zijn afgebrande horecapaviljoen. Hij hoopte dat WPDA hem na de brand zou helpen met een oplossing, maar de verpachter wil dat niet. Daarom ondernam Orsel zelf actie en zette de patatmobiel neer.

Verwoestende brand

Volgens WPDA staat de snackwagen er illegaal en moet hij onmiddellijk weg, maar Orsel weigert dat. Het restaurant, zijn belangrijkste inkomstenbron, werd half juni verwoest door een brand, vlak voor het drukke zomerseizoen. Om toch nog wat te kunnen verdienen, regelde hij de snackwagen.
De ondernemer huurde het horecapaviljoen bij de zwemplas sinds 1 januari 2016 en sloot een pachtcontract af voor tien jaar. Zowel voor het gebouw als de omringende grond. Zo lang die overeenkomst geldt, wil Orsel daar zijn geld blijven verdienen.

‘Bezoekers geraakt’

De bezoekers van ’t Nije Hemelriek en het naastgelegen Gasselterveld worden volgens Orsel anders de dupe van de houding van WPDA. Zonder de snackwagen is er rondom de zwemplassen geen enkel verkooppunt voor eten en drinken.
Een dochter van de ondernemer is inmiddels een online petitie gestart om de snackwagen te laten staan. Ruim 2.500 mensen hebben daar hun handtekening onder gezet.

Pacht versus huur

WPDA betwist dat er een pachtovereenkomst is en spreekt van een huurcontract. Nu het restaurant is afgebrand, stelt WPDA dat het contract niet meer geldig is. Onzin, volgens Orsel, die niet van plan is om te vertrekken.
Een dwangbevel van de advocaat van WPDA heeft de horecaondernemer niet op andere gedachten gebracht. Daarom stapt het Werkplein nu naar de rechter.

Weer naar de rechter

Het is de tweede keer in een jaar dat Orsel in de rechtbank zit. Eind vorig jaar vocht hij een conflict uit met Staatsbosbeheer over de aanwezigheid van een andere horecazaak vlak bij zijn paviljoen. In het contract van Orsel staat dat er binnen een kilometer van zijn restaurant geen concurrerende horeca mag komen.
Toch gaf Staatsbosbeheer, eigenaar van het recreatiegebied, toestemming aan een andere ondernemer om tijdens de zomer tussen de zwemplassen een pop-up-restaurantje te beginnen. De rechter gaf Orsel uiteindelijk gelijk en het tijdelijke restaurant mocht niet meer terugkeren.